De basis van een driehoeksmeting
Bij sensoren op basis van triangulatie- of driehoeksmeting vormen de (laser) lichtbron, de oppervlakte waarop gemeten wordt en de lijn sensor een driehoek. We noemen deze sensoren triangulatielasers of verplaatsingslasers. Triangulatiesensoren worden gebruikt om zeer nauwkeurig en snel afstanden te meten tot een object.

Maar, hoe werkt triangulatie dan precies?

Via de laser of LED diode wordt een geconcentreerde bundel licht op een object geprojecteerd. Door de oppervlakte van het object wordt het licht alle richtingen op verstrooid. Een deel van dit verstrooide licht wordt opgevangen door een speciale lijnsensor met kleine fotosensoren op een rij, zogenaamde pixels.
De lijn sensor van een triangulatiesensor
Waar het verstrooide licht precies op de chip valt, is afhankelijk van de positie van het object. Een verplaatsing van het object, veroorzaakt een verplaatsing van het licht op de lijnsensor.
Denk hierbij aan een keramische tegel met een glossy oppervlak. Deze reflecteert het uitgezonden licht van de lijnsensor naar de ontvanger ervan. Gedurende de verplaatsing verandert de hoek van inval en uitval constant.
Een goed voorbeeld van een verplaatsingslaser is de L-LAS-LT-250-AL. Dit is een triangulatiesensor met een meetbereik van 440 mm, een resolutie van 250µm en een topsnelheid in metingen per seconde van 3,8 kHz!

Het resultaat

Op die manier kan de verplaatsing van het object zeer nauwkeurig worden vertaald naar een afstand. Door handmatige of automatische instellingen is het mogelijk de intensiteit van de laser aan te passen. Dit maakt het mogelijk om met deze sensoren ook van transparante of spiegelende objecten de positie te kunnen bepalen. De verplaatsingslasers of triangulatiesensoren worden gebruikt voor zeer nauwkeurige afstandsmetingen in micrometer bereik, met hoge meetsnelheden tot enkele kilohertz. Of voor afstandsmetingen op verschillende materialen, oppervlakken en kleuren.