Het extrusieproces is nodig om van plastic pellets plastic folie (film) te maken die kan worden gebruikt als verpakkingsmateriaal. Dit is een nauwkeurig en ingewikkeld proces dat constant gemonitord moet worden.
Folieblazen
Het extrusieproces van plastic wordt ook wel folieblazen genoemd. De folies kunnen worden gebruikt voor uiteenlopende toepassingen. Denk bijvoorbeeld aan:
- Barrière folie voor zwembaden, sauna’s, wasserijen;
- Krimpfolie voor een stevige oplossing en bescherming tegen vocht en vuil;
- Stretchfolie, ook wel wikkelfolie of palletfolie, voor veilig transporteren van eindverpakkingen;
- Bloempotten;
- Boodschappentassen
Het extrusieproces; van polymeren tot plastic folie
Om tot een mooie plastic folie te komen heb je polymeren zoals polypropyleen en polyethyleen nodig. Deze materialen kunnen als pellets (vaak in parelvorm) worden gebruikt voor het extrusieproces.
Allereerst worden de parelvormige pellets gesmolten in een extruder. Met een schroef worden de pellets door een vat geperst. Aan het uiteinde van het vat wordt het gesmolten plastic geëxtrudeerd in een matrijs of mal. In dit geval is dit een cirkel die met behulp van lucht uit het centrum van de mal ontstaat. Er ontstaat een foliebel of bubbel die met behulp van high-speed lucht stijgt en tegelijkertijd afgekoeld wordt. Als de bubbel genoeg is afgekoeld wordt het afgevlakt en ontstaat er een platte plastic folie. Die folie wordt verder geleid met NIP rollers. Vervolgens wordt het geheel netjes opgerold en is het klaar voor gebruik.
Het monitoren van de foliebel met ultrasoon sensoren
Om een gelijkmatige bolvorming vast te kunnen stellen en de diameter te kunnen bepalen is het belangrijk om, tijdens het extrusieproces, de foliebel continu te monitoren. Dit kan met behulp van ultrasoon sensoren van microsonic. Hiermee worden drie ultrasoon sensoren uit de mic+ serie met een analoge uitgang op dezelfde hoogte om de 120° rondom de bubbel geplaatst. Alle drie de stroomuitgangen van de sensoren gaan door een resistor (weerstand) naar de PLC.
De kracht van microsonic is dat de drie ultrasone sensoren te synchroniseren zijn. De synchronisatie is actief wanneer alle drie de sensoren via pin 5 met elkaar verbonden zijn. Zo interfereren de sensoren niet met elkaar en meten de sensoren synchroon de afstand tussen de sensor en de bubbel. Deze metingen worden gestuurd naar een PLC waar de uitkomsten verder gemonitord worden en eventueel aanpassingen gemaakt kunnen worden.
De mic+ sensoren hebben een messing M30 behuizing, een IP67 beschermingsklasse en een LED-display. De sensoren zijn verder te configureren en in te stellen met de druktoetsen. Afhankelijk van de grootte van de te meten diameter is er een onderscheid te maken in uitvoeringen met een verschillend bereik. Van een 30 – 350 mm bereik tot een model met 600 – 8000 mm bereik. Verder beschikken alle mic+ sensoren over een temperatuurcompensatie.
